Maaike Rijntjes
Even voorstellen...
Gedichten schrijven vind ik makkelijker dan het schrijven van voorstelstukjes: in poëzie is er altijd de mogelijkheid je te verschuilen achter fictie. Ik heet Maaike Rijntjes, ben op dit moment achttien jaar, woon in Zwolle, zit in mijn laatste jaar van het vwo, werk bij de Xenos en mag mezelf sinds oktober 2014 Jonge Dichter des Vaderlands noemen. Wat ik volgend jaar ga doen is een vraag die me veel wordt gesteld maar waar ik het antwoord nog niet op weet. Geen natuurkunde waarschijnlijk. En ook geen Nederlands, hoeveel ik ook van de taal houd.
Als ik niet werk, zwem of verdwaal in steden waar ik nog nooit ben geweest of in steden waar ik te vaak kom, is de kans vrij groot mij ergens lezend aan te treffen: mocht er geen boek binnen handbereik zijn, is er misschien de krant, een modeblad, strips of een pak hagelslag.
Mijn grootste talent is het drinken van hete thee. Ik heb geen huisdieren, wel een broertje en elf cactussen, die laatste vernoemd naar personages van boeken, vrouwen uit de Griekse oudheid en filosofen.
Op mijn blog (maaikerijntjes.tumblr.com) schrijf ik over alle gave dingen die ik mag doen als Jonge Dichter des Vaderlands. Je kunt er ook mijn gedichten vinden.
Foto’s: Rosa van Ederen, Tim Leguijt
Gedichten schrijven vind ik makkelijker dan het schrijven van voorstelstukjes: in poëzie is er altijd de mogelijkheid je te verschuilen achter fictie.
De gedichten van Maaike
Rusland
want hier gaat alles stuk en
wat mooi is, wat mooi is breekt het eerst.
wanneer we vrijen kan ik
op zijn lippen de hel voelen branden
in zijn ogen glinsteren tralies-
de handen die over mijn rug heen
dwalen zijn steevast plakkerig
van angstzweet.
we gaan gehuld in de kleuren
van de regenboog
maar voor de wet mogen we
niet bestaan
omdat we jongens zijn
en lief hebben.
‘s ochtends boen ik zijn liefde
van mijn huid tot deze rood en ruw is
poets zijn zoenen uit mijn mond
tot mijn tandvlees bloedt
want alles gaat nog steeds stuk
en wat lief heeft, wat lief heeft
breekt het eerst.
Schaal met sinaasappels
Ik weet niet of haaien het verschil kunnen
proeven tussen zeewater en tranen,
wat de favoriete kleur is van Obama of
hoelang je moet huilen voor er bloemen
gaan groeien op je wangen,
maar ik weet wel dat we allemaal naar de
aarde vallen, nu pas het licht zien van sterren
die miljoenen jaren geleden al zijn uitgedoofd,
dat evenwijdige lijnen elkaar nooit kruisen,
en dat er resten kersenlipgloss zitten
in de hoeken van haar mond.
Als ze me toefluistert dat ze zo eenzaam is soms
tel ik stiekem al haar vingers na
want eenzaamheid knaagt aan je,
vertel haar dan dat ik de dagen die ik afdwaal
niet begrijp. Ze vraagt me of ik haar hand vast
wil houden en dus pak ik haar hand
tegen het vallen en de zeeën
die schrijnen achter onze ogen
en de lijnen die nooit kruisen en
om alle sterren die we nooit zullen zien schijnen.
De gedichten die ik niet schrijf
Er is me verteld dat schrijvers kwetsbaar zijn
omdat ze in proza hun ziel op tafel leggen
hem in gedichten binnenstebuiten keren
maar ik denk niet dat dat waar is, want ik kan
schrijven over en krassen en scherven en de
vlekken in het tafelkleed en over het meisje dat
in mijn vingers is gaan wonen
terwijl ik geen gedichten heb met haar naam
als titel, over alle woorden die ik opspaar
achter mijn kiezen
met blote voeten door de regen fietsen of met
opgetrokken benen Monopoly spelen of
de vriendin die gisteren mijn lippen rood stiftte
en zwarte lijntjes rond mijn ogen trok.
Stemmen
Er zijn jongens van zeventien
en vrouwen met dromen in
hun haren gestorven om
uw stem te doen weerklinken
uit de monden van mannen die
‘s ochtends de restjes haar op
hun kalende kop polijsten, hun
stropdassen strak knopen,
‘s middags idealen van niet
geïnteresseerde burgers
verdedigen in stoffige vergaderzalen.
Wij noemen het democratie,
houden onze mond
en blijven thuis.
Ferguson
Alles staat in brand. De vlammen
waaien over heel Amerika en
de woorden van Obama dwarrelen
als as weer naar beneden terwijl
zwarte letters op witte borden
schreeuwen:
BLACK LIVES MATTER
Over fietsen en telefoons
In mijn hoofd danst Lotte die
in honderdveertig tekens het feestje schetst
waar ik niet bij was.
Onder mijn voeten danst
het rode asfalt een weg naar school.
En dat is dan 110 euro boete.
Pandaberen
Het is een herfst waarin we pandaberen spelen
omdat er te veel kleuren zijn die we niet kunnen benoemen,
het laatste zonlicht uit onze huid is weggetrokken,
we de make-up van ons gezicht vergeten te boenen wanneer het regent en
daarom rondfietsen met zwarte ringen om onze ogen:
we vragen vreemden of we nu uit zullen sterven
want ook wij houden niet van soortgenoten en alles wat we eten
blijkt uiteindelijk slecht voor ons te zijn, er is alleen niemand die naar ons kijkt
in dierentuinen. Maar
zij vinden het vooral een kwestie van aaibaarheidsfactoren,
vierkante kilometers bamboebos of vriendschappen die werelddelen
kunnen overbruggen.
JE SUIS CHARLIE
vandaag is het geen dag voor mooie woorden,
vandaag zijn we een minuut stil voor twaalf mensen
die nu niet meer kunnen spreken maar
hun stemmen echoën nog door, want vandaag
is iedereen die wil kunnen zeggen wat hij wil
een beetje Charlie geworden en
het is nu aan ons om te bewijzen dat
gesproken, geschreven, getekende woorden
machtiger zijn dan angst.